Uw zakelijke kijk op economische, sociale en culturele trends in China 

eng nld

De groeiende internationale invloed van China. Of waarom België maar beter vlug een actief China-beleid ontwikkelt.

Mijn oog viel vandaag op een artikel van de The Sunday Morning Herald, een Australische krant. Hetzelfde verhaal als EANDIS, maar dan nog een beetje kostelijker.

“Australia discovers cost of blocking China in Ausgrid sale”

The NSW state government announced on Thursday it had sold a 50.4 per cent stake in Ausgrid to two local superannuation funds in a deal valuing the entire company, including debt, at about $20.8 billion (=13 miljard euro). Two months earlier, the federal government barred NSW from accepting an offer from State Grid Corp. of China that was said to value the power network at about $25.1 billion, citing national security concerns.

The difference shows the cost to the nation of limiting ownership of sensitive infrastructure to local buyers, amid public opposition to overseas investment, particularly by state-owned Chinese firms. The Ausgrid sale has also raised doubts about Australia's openness to foreign investment and caused confusion about its regulatory regime.

The process "was not run as well as it could have been", said Hans Hendrischke, a professor at the University of Sydney Business School who specialises in Chinese investment in Australia. "It possibly has cost the government a considerable sum of money."

De gelijkenissen zijn op zijn minst treffend te noemen.

Het zal niet alleen Australië zijn dat de meerkosten zal voelen. En blijkbaar zijn de Belgische politici niet de enigen met een kortzichtige visie. Iedereen is dan blijkwaar wel bang dat gevoelige informatie in Chinese handen komt, maar ik vraag me af wat het Chinese Stategrid echt kan leren van EANDIS en of die electriciteitsmeters in Belgie het Stategrid echt zo veel interesseren.

Misschien dat we eens naar de feiten kunnen kijken om beter in te schatten wat China echt zou kunnen betekenen voor ons op lange termijn en hoe belangrijk België werkelijk voor China is. De meeste politici beseffen het mischien niet echt, maar feit is dat Chinese bedrijven in Europa nu zestien keer meer investeren dan in 2004. Nu alles samen 20 miljard euro. In vergelijking met de rest van Europa doet België het hier niet goed. Over een periode van tien jaar is slechts 2,5% van alle Chinese investeringen in België terechtgekomen. Ons land is voor Chinese bedrijven institutioneel veel te complex, er is maar een kleine afzetmarkt en er zijn weinig of geen goede overnameprooien. België heeft ook weinig grote industriële bedrijven of luxemerken die als investeringsmagneet kunnen fungeren. Ook op het vlak van de export doet België het niet goed. Ongeveer 2% van de Belgische goederenexport gaat naar China. Hoogtechnologische producten vertegenwoordigen daar slechts een klein deel van. En ook van de dienstenexport is maar 1% voor China bestemd. Rond de haven van Rotterdam bestaat een cluster van Chinese bedrijven, in Antwerpen is dat vrijwel onbestaande. De containerhaven in Zeebrugge is echter wel voor 49 procent in Chinese handen. Marc van Peel wil dan wel zijn verontschuldigen aanbieden voor EANDIS, maar eigenlijk is het zo dat de handelsconnectie tussen ons land en China eigenlijk heel wat beter zou kunnen.  Eigenlijk zijn we een economische dwerg voor China.

Maar er is meer. China zet zijn ambities om mee te spelen op het economische wereldtoneel niet alleen kracht bij met veel buitenlandse investeringen. In het kader van samenwerking met ontwikkelingslanden leent China jaarlijks meer geld uit aan landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika dan de Wereldbank. Het verschaft ook meer kredieten dan westerse landen (onder het motto 'No questions asked'). China is op vijf continenten betrokken bij de bouw van wegen, spoorwegen, elektriciteitscentrales, havens en metro’s. Ook de bouw van een nieuwe Zijderoute past in dit plaatje. Dit zogenaamde “één gordel, één weg” project is erop gericht om in Eurazië tot een nieuwe economische orde te komen. Het zal het grootste infrastructuur-en handelsproject ter wereld worden, inclusief de treinverbinding naar Antwerpen en toekomstige HST-verbindingen vanuit China naar Singapore en andere Aziatische landen. Het doel is om alles van de Atlantische Oceaan tot de Stille Oceaan te verbinden via nieuwe infrastructuur. Het “één gordel, één weg” project wil de economische barrières tussen China en de rest van Eurazië neerhalen. China wil ook diepgaandere partnerschappen aangaan met internationale organisaties zoals de EU en de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN). Essentieel daarbij is het Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) waarbij zestien landen betrokken zijn. Er is veel te doen geweest rond de TTP (Trans-Pacific Partnership), het handelsverdrag tussen de Verenigde Staten en landen in Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië, maar het handelsverdrag van de RCEP is minstens even belangrijk. Het overkoepelt de helft van de wereldbevolking en 12% van de wereldhandel, wat ongeveer evenveel is als de TTP. De RCEP creëert een vrijhandelszone tussen China, de ASEAN landen, Australië, Japan, Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland en Indië. Het is dus duidelijk dat China machtig genoeg is om een tegengewicht te vormen voor de Verenigde Staten en genoeg landen achter zich kan scharen die bereid zijn om mee te stappen in een organisatie, die de facto wordt geleid door Beijing.

De Nieuwze Zijderoute heeft het potentieel om de wereldeconomie en de gevestigde wereldorde grondig overhoop te gooien. Beijing liet al weten dat het bereid is om niet minder dan 1.400 miljard dollar in de “één gordel, één weg” strategie te pompen. Dat is tien maal meer is dan het Marshall Plan dat omgerekend naar de koersen van vandaag 120 miljard dollar waard zou zijn. De schaal van dit initiatief is ongezien en getuigt van een zeer gedurfde en optimistische visie, die typisch is voor het moderne China. Aangenomen wordt dat misschien wel 70% van al het werk voor dit gigaproject uitgevoerd zal worden door Chinese (staats)bedrijven. Dat zal voor de Chinese staal- en cementsector, die het lastig heeft nu de groei aan het vertragen is en nu er minder infrastructuurwerken zijn, een nieuwe afzetmarkt creëren..

Om deze nieuwe geopolitieke structuren vorm te geven, heeft China ook nieuwe instellingen in het leven geroepen. China is dan ook op weg om een grote shift te bewerkstelligen in het globale monetaire systeem. Het IMF en de Wereldbank zijn na de Tweede Wereldoorlog ontstaan, en werden de facto geleid door de Verenigde Staten, de grote locomotief van de kapitalistische wereld die zeventig jaar geleden nog goed was voor de helft van het wereldwijde BBP. Nu zijn de Verenigde Staten en China beiden ongeveer goed voor 16%. Eind 2015 werd de Aziatische Infrastructuur- en InvesteringsBank (AIIB) opgericht, met 100 miljard euro kapitaal deels als tegengewicht voor de Wereldbank en bedoeld om het Euraziatische continent verder te ontwikkelen. China is grootste hoofdaandeelhouder met 30%. Dat zowat alle westerse landen, behalve Japan en België (hoe typisch), tegen de zin van de VS in, graag stichtende leden van de AIIB werden, geeft aan dat er steeds meer interesse is om bij de grote hertekening van Azië betrokken te zijn. Alles samen zijn er zevenvijftig stichtende leden. Duitsland heeft zelfs een zetel in de raad van bestuur. Vooral de toetreding van de Britse overheid, een traditionele bondgenoot van de Verenigde Staten, is een teken aan de wand.

De Filipijnen die in principe met China overhoop liggen, weten ondertussen ook waar de toekomst ligt. Een Internationaal Tribunaal in den Haag deed in juli 2016 dan wel een uitsprak ten nadele van China deed in het dispuut omtrent een aantal koralriffen en onbewoonde eilandjes in de Zuid-Chinese Zee, China trok er zich simpwelweg niets van aan. In tegenstelling zelfs, tijdens het bezoek van de Filippijnese president Duterte aan Beijing dezer dagen, rolde China de rode loper uit. Duterte zelf deed ook mee aan het charmeoffensief en verklaarde dat China de enige economische hoop voor de Filipijnen is. De Verenigde Staten is dus op goed op weg om hun sterkste bondgenoot in de de regio te verliezen aan China.

Het lijkt duidelijk waar het economische evenwicht langzaamaan heen verschuift. En laten we ook niet vergeten: hoe meer economische banden met China, hoe beter de mogelijkheden om het land te beïnvloeden. Wie niet met China handelt, zal er ook geen politieke, economische of culturele invloed op uitoefenen.Het lijkt dan ook zeer opportuun dat België een soort van langetermijn China-beleid ontwikkelt in plaats kortzichtig verder te kabbelen en te bakkeleien onder elkaar. Als we niet opletten, krijgen we later zelfs de Chinese kruimels niet meer voorgeschoteld.